STORMVLOED OF WATERSNOOD FEBRUARI 1825 (200 JAAR GELEDEN)

In het polderkerkje “It Houten Himeltje” van It Damshûs in Nij Beets is in de maanden juli, augustus en september een wisseltentoonstelling te bezichtigen.

In combinatie van springtij:

• kletsnatte weilanden,
• een heleboel water uit Duitsland,
• veel smeltende sneeuw uit de Alpen,
• een slechte waterkering,
• een hevige noordwesterstorm door een diepe depressie boven Zweden
• en het ontbreken van de Afsluitdijk zorgde voor een rampzalige situatie op 3, 4 en 5 februari 1825.

Door de hoge waterstand in het gebied van de Zuiderzee (IJsselmeer) en de harde wind werden de dijken verzwakt en braken op tientallen plaatsen door. Alleen al tussen Lemmer en Schoterzijl waren al dertien dijkdoorbraken. De oude zeedijk tussen Kuinre en Blokzijl leek wel een gatenkaas.

In Weststellingwerf en noordwest Overijssel vielen de grootste klappen en verdronken 400 mensen. Honderden gebouwen en huizen werden vernield of zwaar beschadigd. Duizenden dieren verdronken en er was veel materiële schade. Honderdduizend ha. land stond onder zout water.

Veengrond was weggeslagen!

Bijna 50.000 Friezen hadden direct of indirect met de ramp te maken. Turfgravers en arbeiders in Zuidwest Friesland verloren hun baan. Boeren konden jarenlang hun grond niet gebruiken.

Ook het gebied van Het Lege Midden en de Beetster Hooilanden (Bexterwarren) stond onder water tot de hogere zandgronden van Boornbergum en Beetsterzwaag (bron dagboek boer Jans uit Akkrum).

Toen het hoge water weer was verdwenen, bleef een zoutgehalte achter in de “klyn”, waarvan de turf werd gemaakt (kwaliteitsverlies).

Bron: Stormvloed 1825, Arnoud van de Ridder.